Sinds de zomer van 2015 ben ik fulltime freelance schrijvend journalist. Daarvoor deed ik het freelancen ‘erbij’ naast mijn studies journalistiek en antropologie.
Bijna dagelijks leer ik iets over wat je moet doen om op een succesvolle en fijne manier te ondernemen als journalist en/of tekstschrijver. Wat verstandig is en wat de valkuilen zijn.
De lessen die ik leer zet ik hier op een rijtje. Een beetje als note to self, een beetje om anderen te helpen. Als ik weer iets nieuws ontdek, zet ik dat erbij.
(Overigens schreef ik over het freelancersbestaan ook dit artikel voor Villamedia, dat veel reacties opleverde en me mede tot dit overzichtje aanzette.)
Les 1. Een goed idee is een goed idee
Denk over een idee niet te snel: “ze zijn vast niet geïnteresseerd”. Zelf ben ik vaak te bescheiden geweest. Dan bedacht ik allerlei redenen waarom een blad mijn stuk niet zou willen plaatsen. Maar je kunt niet in het hoofd van een opdrachtgever kijken, dus probeer het gewoon. Als het idee toch wordt afgeschoten, dan is dat vaak om een reden die je zelf niet verwachtte. Vooraf zorgen maken heeft dus weinig zin: gewoon mailen die pitch. Zorg wel dat je idee goed in elkaar zit. Niet te lang, en liever een concrete opzet dan een vage schets (zie ook no. 13).
Les 2. “Als je ooit goede teksten nodig hebt…
…weet je me te vinden!” Zeg dit zinnetje tegen iedereen die je kent of ontmoet: je buurman, je bakker, je stieftante, je one night stand. Iedereen heeft privé of zakelijk wel eens teksten nodig. Voor hun site, bedrijf of webshop met opgezette hamsters. En een grote meerderheid van de Nederlanders kan zelf niet schrijven. Vroeg of laat beseffen ze dat ze daarvoor mensen als jij nodig hebben. En dan kunnen ze zich jouw aanbod maar beter herinneren.
Les 3. Mijn vlottende wattes?
Zorg dat je zo snel mogelijk weet wat toverspreuken als ‘vlottende activa’ inhouden, en wat er schuilgaat achter drieletterige enigma’s als VAR, BTW en KOR. In andere woorden: begrijp hoe de Belastingdienst werkt. Dat wil je echt. De aangifte btw (één keer per kwartaal) is nog relatief eenvoudig, maar de aangifte inkomstenbelasting (één keer per jaar) kan een crime zijn. Bel ze bij vragen op: de Belastingdienst is verrassend goed bereikbaar. Waarschijnlijk compensatie voor dat doolhof dat doorgaat voor een website.
Les 4. Houd een urenadministratie bij
Bindende tip. Als je meer dan 1250 uur aan je onderneming besteedt kan dat je honderden euro’s schelen in je aanslag inkomstenbelasting. Aan die 1250 uur zit je al gauw, ook als je later in het jaar begint. Ook tijd die je indirect aan je onderneming besteedt telt mee. Het lezen van deze blog op de wc, bijvoorbeeld.
Les 5. Inspiratie krijg je niet, maar breng je zelf op gang
Naar een wit scherm turen zal je geen briljante ingevingen opleveren. Wat beter werkt: wandelen, een lange douche nemen, sporten, met je huisgenoten praten, het prikbord in de Albert Heijn lezen. Mijn eigen favoriete methode is hardlopen. Het liefst een saai en standaard rondje: dan staat de afleiding op standje nul en ben ik bijna gedwongen om uitgebreid te malen en te brainstormen met mezelf. Niet dat ik elk rondje een Tegelwinnend bedenk. Vaak komt het überhaupt niet eens tot een afgerond artikelidee. Maar dat hoeft ook niet: mijn rondje hardlopen/badderen/zelf-in-te-vullen-vorm-van-jezelf-terugtrekken brengt je gegarandeerd verder in je creatieve denkproces.
Les 6. Shit, wat is mijn specialisme? (toegevoegd: 25 januari 2016)
Als het gaat over freelance journalistiek, gaat het al gauw over het onderwerp specialiseren. Het hebben van een specialisme zou een reddingsboei zijn om te overleven in de te drukke aanbodmarkt. Ik werd daar altijd een beetje nerveus van, omdat ik niet altijd weet wat nou precies mijn specialismen zijn. Ik ben me daar steeds minder zorgen over gaan maken, want:
6.1. Je bent altijd specialistischer dan je denkt. Je hoeft geen vijf boeken over een onderwerp te hebben geschreven. Iedereen heeft interessegebieden, waar-ie meer dan anderen over mee kan praten. En als je ergens over mee kunt praten, kun je er als journalist – met wat gerichte extra effort – prima één of meer artikelen over schrijven.
6.2. Specialismes groeien. Zelf ben ik op een zeker moment gaan schrijven over innovatie in de media, voor www.svdj.nl. Een stuk of tachtig artikelen later durf ik te zeggen dat dit onderwerp een specialisme is geworden. Maar het moet groeien, het heeft tijd nodig. Als net-afgestudeerde journalist kun je geen dikke dossiers hebben liggen. (Maar pak wel elke kans om er een beginnetje mee te maken.)
6.3. Van-veel-dingen-een-beetje-weten kan óók een plus zijn. Op veel plekken wordt gewerkt met allrounders, met name webredacties. Zelf ben ik voor www.nu.nl freelance redacteur op onder meer de rubrieken Gezondheid, Eten & Drinken en Reizen. Dan is het opeens handig als je overal over mee kunt praten.
Les 7. Ga bloggen (toegevoegd: 19 maart 2016)
Over bloggen zijn hele handboeken geschreven, maar in principe kan iedereen het. Ik heb met tussenpozen geblogd op verschillende (eigen) websites, maar heb soms spijt dat ik er niet consequent in ben geweest. Bloggen kost je alleen wat tijd. Die kleine investering betaalt zich terug in aandacht op sociale media en erkenning van jouw schrijftalent (als het goed is). Dat vertaalt zich mogelijk in betaalde opdrachten. Maar ook als je er niet meteen munt uit weet te slaan, is bloggen waardevol. Je maakt vlieguren op tekstgebied, en oefent jezelf in creativiteit en nauwkeurigheid – noodzakelijke werktuigen voor de freelance schrijver.
Les 8. Tweet! (toegevoegd: 3 april 2016)
Twitter wordt meer en meer een plek waar vooral journalisten, nieuwsvolgers en marketing- en communicatiedeskundigen ronddwalen. Oftewel: de perfecte habitat voor de freelance journalist. Voor twitteren geldt een beetje hetzelfde als bloggen (zie punt 7); je brengt je capaciteiten als journalist ermee onder de aandacht. Met fijnzinnige, goed geformuleerde tweets kun je laten blijken wat je in je mars hebt. En door regelmatig artikelen over jouw specialisatie te delen, laat je zien dat je ergens kaas van hebt gegeten. Zorg ervoor dat je timeline er netjes en gevarieerd uitziet. Een luchtig tweetje hier en daar is prima, maar maak het niet te gek. Een opdrachtgever die jouw op Twitter opzoekt moet aanbelanden bij een mooie blauwdruk van wat jou bezighoudt en wat voor persoon je bent.
Les 9. Sluit je ergens bij aan (toegevoegd: 3 april 2016)
In je eentje werken is natuurlijk de essentie van het freelancerschap, maar dat betekent niet dat je je moet isoleren. Er zijn allerlei mooie clubs en verenigingen waar je als journalist baat bij kunt hebben. Al is het maar voor de borrels, waar je altijd waardevolle contacten legt en met andere freelancers ervaringen en tips kunt uitwisselen. Zelf ben ik lid van de VVOJ, de Vereniging voor Onderzoeksjournalisten (een slapend lid geef ik toe, ik ben pas naar één bijeenkomst geweest, maar toch). Een interessant nieuw ledenplatform is De Coöperatie, opgericht door Teun Gautier, die ik in maart interviewde. De Coöperatie gaat van alles regelen voor freelancers: van werkplekken tot collectief verzekeren. Houd het in de gaten.
Les 10. Neem een boekhouder (toegevoegd: 21 mei 2016)
Huh? Een boekhouder? Is dat niet duur en meer iets voor bedrijven met meerdere werknemers? Niet per se. Als freelancer kan je administratie op een gegeven moment veel werk worden. Vooral het doen van aangifte als ondernemer is een flinke klus (veel rekenwerk, balansen kloppend maken, et cetera). Zelf doen lijkt voordeliger, maar dat is het niet altijd. Zelf heb ik sinds deze week een boekhouder die voor een betaalbaar gage mijn aangifte IB over 2015 op zich neemt. De tijd die ik daardoor overhoud om te werken levert me uiteindelijk méér op dan het me kost om het uit te besteden. (Oh, en ze weet precies welke belastingvoordeeltjes kan pakken, dubbele winst dus.)
Les 11. Neem niet te veel hooi op je vork (toegevoegd: 22 mei 2016)
Dit klinkt misschien vanzelfsprekend, maar is volgens mij een serieuze valkuil. Zelf heb ik te vaak ‘ja’ gezegd tegen opdrachten waar ik (op dat moment) eigenlijk niet genoeg tijd voor heb. Dat komt voort uit een wens om opdrachtgevers tevreden te houden. Maar als je op een gegeven moment je deadlines niet meer haalt, bereik je juist het tegenovergestelde van tevredenheid. Ik bespeur trouwens ook een soort sociale druk op ZZP’ers om keihard te werken, omdat dat ‘nu eenmaal bij het ondernemerschap hoort’. Daar zit een kern van waarheid in, maar het leven is meer dan werken. En ik heb te veel mensen de zure vruchten zien plukken van de drang om altijd maar meer en harder te werken.
Les 12. Je hoeft geen geboren ondernemer te zijn (toegevoegd: 23 juli 2016)
Deze les heb ik ‘geleend’ uit het boek De Journalist als ZZP’er van Yolan Witterholt, dat ik momenteel lees. Witterholt protesteert tegen het idee dat ondernemen in je zit of niet. “Wat succesvolle ondernemers bindt, is geen aangeboren talent zoals vaak wordt gesuggereerd, maar eigenlijk maar één ding: een nimmer aflatende drive om te presteren, om er een succes van te maken”, schrijft ze. Daar zeg ik graag ‘amen’ op. Met de juiste motivatie is het freelancen als journalist prima aan te leren. Op de schouders van je voorgangers kunnen staan helpt daarbij. Vandaar dat journaliste Witterholt dit boek schreef (een fijn boek overigens, waar ik nog wel een paar keer uit zal putten voor dit overzicht).
Les 13. Pitch geen onderwerp, maar een opzet (toegevoegd: 27 juli 16)
“Als je een idee pitcht, stuur dan geen onderwerp maar een opzet van een verhaal.” Dat zegt freelance journalist Birgit Kooijman in hierboven al genoemde boek De Journalist als ZZP’er. Haar tip is een belangrijke: verpak je pitch als een concrete opzet voor een verhaal. Opdrachtgevers zijn druk en krijgen vele artikelvoorstellen. Blijft je pitch hangen op het niveau van ‘ik weet een interessant onderwerp’, dan maak je het niet aantrekkelijker voor ze om jou eruit te pikken. Met een heldere opzet kan een opdrachtgever beter inschatten of jij in staat bent om een onderwerp uit te werken.
Les 14. Mik op langetermijnsamenwerkingen (toegevoegd: 09-02-17)
Het is lastig om van losse artikelen voor veel verschillende opdrachtgevers te leven. Het fijnst is als je enkele media hebt waar je regelmatig iets af kunt leveren. Mik daarom op langetermijnsamenwerkingen; die geven wat financiële stabiliteit en vormen soms ook een mogelijkheid om een specialisme op te bouwen. Vooral kranten en websites werken veel met vaste freelancers en nemen veel af. Het voordeel van langer lopende samenwerkingen: de tarieven stijgen soms als je je na een tijdje bewezen hebt.
Les 15. Nietsdoen is geen zonde (18-02-17)
Het is half twaalf ‘s ochtends en je staart met een schuldgevoel naar je laptop. Genoeg uitstaande opdrachten, maar het ontbreekt je aan de moed om eraan te beginnen. Ook de kleinere klusjes lijken hoge bergen. Elke ZZP’er kent dit soort dagen – ik wel tenminste, en ik denk dan altijd aan de mensen met banen die al uren aan het werk zijn.
Onterecht, want loze tijd hóórt bij het freelancen. Ik las vandaag een mooie quote in dit artikel, waarin 21 tekstschrijvers aan het woord komen. “In de loop der jaren ben ik er achter gekomen dat er er niet zozeer sprake is van uitstelgedrag, maar van voorbereidingstijd.” Daar ben ik het mee eens. Schrijven is een creatieve bezigheid. Je brein kan niet altijd presteren: het heeft tijd nodig om te rusten, te recapituleren, en langzaam in de juiste modus te glijden.
Een hele dag pieken is dan ook onhaalbaar. Besef dat mensen met een baan ook geen zuivere 8 uur per dag werken (denk aan lunchen, hangen bij de koffie-automaat, stiekem Facebooken). Bovendien: je weet toch van jezelf dat het heus geen onwil is? Precies. Baal dus niet van je ‘improductieve’ tijd, maar omarm het en maak eventueel een wandeling om het verfrissende effect ervan te vergroten.