Een van de fijnste dingen aan reizen: achterstallig leeswerk wegwerken. (Een stuk makkelijker sinds de app Pocket, waarin je online artikelen offline kunt opslaan en later lezen.)
Donderdag las ik in het vliegtuig drie artikelen over media die toevallig mooi in elkaar grepen. Ze snijden alledrie aan hoe de traditionele journalistiek steeds minder vanzelfsprekend wordt, onder invloed van –buzzword alert– disruptie van het medialandschap. Dat geldt met name waar het gaat om millennials; een doelgroep waar legacy media nauwelijks voet aan de grond hebben.
Het eerste artikel is van Thomas Heerma van Voss (van augustus al – ik moet vaker met het vliegtuig) en gaat erover dat populaire rappers als Lil Kleine er niets voor voelen om zich te laten doorlichten in interviews. De reden: ze hebben er niks aan. Willen ze iets kwijt? Dan gaan ze wel naar Insta of Snapchat.
Thomas’ verhaal is typerend voor het feit dat klassieke journalisten niet langer vanzelfsprekende doorgeefluiken zijn. Niet alleen rappers, ook politici en andere publieke figuren weten hun doelgroep prima zelf te vinden via Facebook of Snapchat.
Deze ontwikkeling wordt uitgebreider beschreven in dit essay van journalist Pieter van den Blink. Hij ziet oude mediastructuren afbrokkelen, maar wil niet somberen. In plaats daarvan roept Van den Blink journalisten op om samen te werken met vloggers en andere mediamakers die wel gehoor vinden bij jongeren. En, zou ik willen aanvullen, andere afhakende groepen; bijvoorbeeld allochtone Nederlanders en laagopgeleiden.
Derde en laatste artikel is een verslag in Villamedia van het 359e debat over de journalistiek in De Balie/Felix Meritis/De Rode Hoed. Onderwerp: populisme. Wilma Haan (Het Parool) stelde dat parlementair journalisten de touwtjes niet meer in handen hebben. “We hebben te maken met politici die ervoor kiezen om ons niet te woord te staan.” Haar punt werd prompt bevestigd door Sylvana Simons, die in de zaal zat. “Ik kan mijn achterban zelf wel bereiken via Facebook.” Politici en rappers kunnen elkaar dus de hand schudden.
Zowel Haan als Pieter Klein (RTL) wierpen tegen dat interviews niet zaligmakend zijn. Richt je liever op beschrijven, analyseren en duiden, is hun devies.
Mee eens – tot op zekere hoogte. De journalist mag niet verworden tot louter beschouwer van buitenaf. Hoewel dat vast allerlei fonkelende thinkpieces en analyses oplevert, wordt het al snel meta en highbrow. Hoera voor duiding, maar in het journalistieke vak is verslaggeving en informatievergaring de grondslag. En dan is het gewoon niet handig als mensen niet met je willen praten omdat je niet meer relevant bent.
Nee, dan vind ik wat Pieter van den Blink voorstelt uitdagender: samenwerken met jonge, andersdenkende mediamakers. Tijdloze journalistieke waarden samenbrengen met moderne (digitale) vormen en werkwijzen. Overigens gebeurt dat al volop; zie VICE, formats als BOOS en vooral Mindshakes (oké, nog een laatste leestip dan).
Laten we als journalisten geen outsiders worden die zich erbij neerleggen dat Sylvana Simons en Lil Kleine hen niet te woord willen staan. Beter geven we het vak opnieuw vorm, zodat we relevanter dan ooit worden en die rappers en politici vanzelf terugkomen om weer op ons podium te staan.