Op vrijdag 30 oktober vond de News Impact Summit 2015 plaats in Amsterdam. Thema: ‘Remixing Journalism Formats, Technology & Design’. Centrale vraag: hoe en waarom moeten journalisten technologie aangrijpen om verhalen op een nieuwe manier te vertellen? Een impressie.
“Het journalistieke landschap is niet veranderd. Het is onherkenbaar verwoest.” Met die pittige quote introduceert media-onderzoeker Piet Bakker het eerste blok van de News Impact Summit (NIS). Wordt dit de zoveelste sombere conferentie over de journalistiek? Nee: Bakker verlegt de aandacht al gauw naar de kansen die het verwoeste landschap biedt. “Meer dan ooit staat het journalisten vrij om met nieuwe vertelvormen te experimenteren.”
Nieuwe vormen
Maar hoe? Wat is er mogelijk, en wat werkt? Daar buigen ruim vijfentwintig sprekers zich over. Het eerste panel is op papier indrukwekkend, met onder meer Micah Gelman van The Washington Post en Mark Ryan van VOX Media. De andere drie panelleden komen uit eigen land: Wieland van Dijk (NRC Media), Lara Ankersmit (NOS) en Gert-Jaap Hoekman (NU.nl).
Ieder krijgt vijf minuten om het publiek te inspireren met de nieuwe formats die men toepast. Zo toont Gelman wat The Washington Post zoal doet met video. De Amerikaan voorspelt dat de rol van interactieve video (360° video, virtual reality) in de journalistiek gaat groeien. Opvallend: zijn krant is vanwege de vele mobiele kijkers overgestapt op verticale filmpjes.
Na de presentaties volgt een discussie met publieksvragen. Zoals: hoe technisch moet je als journalist tegenwoordig zijn? Gelman stelt de toehoorders gerust. “Je hoeft niet alles te kunnen wat developers ook kunnen.” De rest sluit zich bij hem aan. “Leren coderen moet je alleen doen als je het echt leuk vindt”, zegt Ryan (VOX). “Maar het helpt wel als je bepaalde handelingen een keer uitprobeert. Daardoor ga je de developers beter begrijpen.”
Het belang van wederzijds begrip tussen journalisten en ontwikkelaars wordt meermaals benadrukt. Volgens hoofdredacteur Hoekman van NU.nl helpt het om met beide disciplines in één ruimte te zitten. Bij de NOS is zelfs een speciale week georganiseerd waarin redacteuren en developers werkten aan meer symbiose.
Stripverhalen
Panel twee bestaat uit Tyson Evans (The New York Times), Daniel Newman (NPR), Corinne van Duin (Volkskrant Magazine) en Haika Hinze (Die Zeit). “I love print”, verklaart die laatste, wat haar applaus oplevert. Als art director van broadsheet Die Zeit werkt ze met grote infographics en beeldverhalen. De Griekse crisis werd vertaald in een stripverhaal van twaalf pagina’s. Die Zeit springt dus niet in het digitale diepe, maar wil beter (en mooier) worden op papier. “Pleeg geen zelfmoord om te voorkomen dat je uitsterft”, citeert Hinze haar hoofdredacteur.
Evans (NYT) vertelt onder meer hoe zijn redacteuren bepalen in welke vorm een verhaal wordt gegoten. Bij de Times wordt dit afgestemd op het specifieke kanaal. Als gevolg krijgen veel items een hele reeks verschillende verpakkingen. “Van tien pagina’s in het magazine tot één zin op de smartwatch.” Het valt de ‘newsroom strategist’ op dat ideeën voor nieuwe formats vaak van medewerkers zonder journalistieke achtergrond komen. “Op journalistiekopleidingen wordt nog sterk in klassieke vormen gedacht.”
Google-gereedschap
Na de twee plenaire panels vervolgt de NIS met toegespitste, parallelle sessies. In één daarvan vertelt Matt Cooke van Google News Lab over de journalistieke utiliteit van de tools van Google.
Cooke licht onder meer Google Trends toe. Hiermee kunnen journalisten real timezien waarop mensen googelen. Het zoekgedrag is te categoriseren op land en op onderwerp. Zo kun je bijvoorbeeld zien op welke bedrijven Nederlanders zoeken. Verschillende sets zoekdata zijn te vergelijken in (embedbare) grafieken.
Maar ook het welbekende Maps biedt aardige mogelijkheden, zo blijkt. De functie My Maps (tutorial) stelt journalisten in staat om zelf kaarten te bouwen waarin data uit een Excelsheet is verwerkt. Zo is bijvoorbeeld simpel een kaartje te maken waarop alle hotels en Airbnb-locaties in een stad staan. De voorbeelden die Cooke toont zijn mooi, duidelijk en nauwelijks herkenbaar als Google-kaart.
Zoekgedrag noch kaarten zijn an sich nieuws, zegt Cooke, maar ze kunnen wel een nieuwsitem verrijken of een idee opleveren. Neem de fascinerende en komische vragen over premierkandidaten die Britten tijdens een groot TV-debat googelden.The Guardian besloot de vragen te beantwoorden en publiceerde er essays over.
Data martelen
Eén van de laatste sprekers is datajournalist Frédérik Ruys van Nederland van Boven, de veelgeprezen VPRO-serie waarvan het derde seizoen in aantocht is. Ruys verzamelt voor de serie pakketten data van de grootste soort, en bouwt deze om totindrukwekkende visuals.
Hij stelt dat journalisten bedachtzaam met data moeten omgaan. Want: “If you torture data long enough, it will confess”, citeert hij de Britse econoom Ronald Coase. Natuurlijk breng je als datajournalist een bepaalde focus in cijfers aan, zegt Ruys. Maar: houd het zuiver en laat de data niet vertellen wat jou goed uitkomt.
Hoop
Als er tijdens de News Impact Summit een moraal was, dan was het dat nieuwe technologische mogelijkheden het journalistieke werk niet vervangen, maar versterken. Ze vullen aan, maken mooier, brengen duidelijker over het voetlicht of bereiken slimmer het publiek. En dat biedt, te midden van de door Bakker genoemde verwoesting, inderdaad hoop.
News Impact Summits zijn een initiatief van Google en het European Journalism Centre en worden jaarlijks in verschillende Europese steden georganiseerd. De Nederlandse editie vond plaats in Pakhuis de Zwijger (Amsterdam). Bekijk hiereen Storify van de dag.
Dit artikel verscheen eerder op Persinnovatie.nl.