Voor bierliefhebbers is eten bij restaurant Dwars een verplicht nummer. In het Jordanese restaurant worden topgerechten niet gekoppeld aan wijn (gaap) maar aan bier. Ik ging er met hoge verwachtingen heen.
Als mijn vriendin en ik om 19.00 uur binnenkomen bij Dwars hebben we de tafeltjes nog voor het uitzoeken. Terwijl de gastvrouw onze jassen ophangt schuiven we aan bij het raam, dichtbij de bar met tap en de manshoge koeling met tientallen verschillende bieren. Om maar te benadrukken waar het in dit restaurant om draait.
Aan tafel legt de ober ten overvloede het concept uit: bier en spijs. Chefkok Jo Vaessen laat biologische Nederlandse bieren zijn eveneens biologische gerechten begeleiden. Voor elk gerecht zijn twee brouwsels gekozen die er goed mee samengaan. Uit die twee opties kies je als gast op basis van de persoonlijke smaakuitleg aan tafel.
Onze sympathieke ober wordt ingewerkt en is daardoor wat nerveus, maar wel vriendelijk. Hij brengt ons muntwater, luchtig warm brood op basis van karnemelk en romige kruidenboter. Allemaal huisgemaakt.
Het aperitief is een Gulpener Ur van de tap. Een van de fijnste pilseners, maar het blijft een pilsener, dus een waanzinnige smaakervaring biedt hij niet -maar dat hoeft in deze fase van de avond ook nog niet. We krijgen er een amuse bij: een glazige halve champignon met geitenkaasmousse en een microscopisch frutseltje tuinkers. Vet en pils is een klassieke combinatie (denk aan pils en Chinees), en daarmee is de eerste goede bier-spijscombinatie gelegd.
Ondertussen kiezen we onze drie gangen. Als hoofdgerecht en nagerecht nemen we allebei het spinazie-geitenkaastaartje met lentegroenten en de hangop met rabarber. Qua voorgerechten valt de keuze op zalm met aardappelsalade en spitskool voor de vrouw, en voor mij – even diep ademhalen – kalfsmuis met makreelmousse, Hollandse garnaaltjes, geweckte tomaatjes, kerriecroutons en bietenscheuten (sorry voor de iPhone-kwaliteit).
Het is veel smaak op één bordje, maar het werkt. Elke hap is een intense samenballing van de smaken hartig, ziltig, vlezig en sappig. De croutons verzorgen de bite en de bietenscheuten neutraliseren het geheel. De keuken van Dwars schiet uit de startblokken. (Oh, en volgens mijn vriendin was de zalm ook erg lekker.)
Allebei drinken we een tripel bij ons voorgerecht. Aan de zalm wordt een fruitige Zeeburg Tripel gekoppeld, waar mijn kalfsmuis een span vormt met de moutige Gouverneur Tripel van Lindeboom. Twee tripels; twee heel verschillende smaakbelevingen. Het onderstreept hoeveel variatie bier kent, ook binnen ondersoorten.
Omdat de volgende gang op zich laat wachten, kijken we even rond. De bar heeft een wat goedkope uitstraling: die had ook in een clubhuis in Heerhugowaard kunnen staan. De rest van de inrichting is nogal alledaags, er hangt bijvoorbeeld geen kunst aan de muren.
Dwars is niet ongezellig. Maar het is ook niet het meest knusse en huiselijke plekje van Amsterdam, en dat had ik persoonlijk wel vinden passen bij het concept. Dat de waxinelichtjes in grote bierglazen staan is overigens wel een leuk detail.
Dan komt het hoofdgerecht op tafel: een spinazietaartje omringd door groenten als wortel, paddestoelen en maispuree. De elementen liggen kris-kras op het bord, maar er is duidelijk over de compositie nagedacht. Het is doordachte rommeligheid waarbij de kleuren mooi combineren.
Overigens excuseert de gastvrouw zich wanneer ze de borden komt brengen – ze is de bieren namelijk vergeten. Die moeten eigenlijk vóór het eten al op tafel staan. Ze haalt in allerijl ons flesje. Eén flesje maar? Ja, vanwege de beperkte alcoholtolerantie van mijn relatief compacte disgenoot besluiten we vanaf nu te delen.
Onze keuze bij het spinazietaartje is een Egmondse Blonde; een abdijbier uit, jawel, Egmond. Volgens de gastvrouw houdt dit bier zich ondanks het alcoholpercentage van 5,7% goed staande, en dat klopt klopt. Het bier is vol van smaak en bloemig, wat de zoetheid in de groenten accentueert.
De borden raken helemaal leeg, en dat stemt de gastvrouw vrolijk – net als onszelf, al kan dat op dit punt ook met een stukje beneveling te maken hebben.
Al gauw krijgen we wederom een onverwachte amuse: crème brûlée! Terwijl we het bakje leeglepelen, zien we om ons heen vooral mensen wijn drinken. Tja. Dan mis je toch echt iets.
Tot slot het dessert: rabarber met hangop, aardbeien en een chocoladekletskop. Het gerecht wordt begeleid door een Samakai van De Fontein: een fris en zuur rijst(!)bier. Door het vele koolzuur kan het desserbier mijn overbuurvrouw niet bekoren. Zelf vind ik het leuk om voor het eerst vanavond écht buiten de gebaande bierpaden te treden.
Als de gastvrouw vraagt hoe we de Samakai vinden, waag ik me aan een vergelijking met Duvel. De Samakai smaakt naar mijn idee als een soort extra zure en droge variant van die Belg. Maar de gastvrouw schudt subiet het hoofd en maakt me duidelijk dat ik dat verkeerd zie. Het is al de tweede keer dat ze ons streng tegenspreekt in onze mening over het bier. Het personeel weet er natuurlijk meer van dan wij, maar het komt onvriendelijk over.
Het dessert maakt overigens geen indruk. Smaken als aardbei, hangop en chocola zijn gewoon te bekend, hoe goed gecombineerd ook. Jammer, want ons diner glijdt daarmee toch een beetje af. Het ging van verrukkelijk (voorgerecht), naar prima (hoofd), naar gewoontjes. Gelukkig is het állerlaatste dat we wegwerken weer top: de huisgemaakte pepermunt smelt op de tong.
Tot slot: de rekening! Die is netjes: voor twee driegangenmenu’s en zes bieren betalen we iets meer dan 105 euro (inclusief gratis amuses, brood en muntwater).
Conclusie: Dwars laat kleine steekjes vallen, maar vervult de verwachtingen. Bier en gastronomie is een opwindende ontwikkeling waarin Dwars een voorloper is.
_______________________________________________________________________
Over mij: ik schrijf als journalist regelmatig over bier, eten en andere lifestyleonderwerpen. Lees bijvoorbeeld mijn artikel voor NU.nl over bierkaarten in restaurants. Interesse in een verhaal over ambachtelijk bier (nog steeds booming)? Neem contact op!